Hadith 38

Gepubliceerd op 18 september 2020 om 16:55

Hadith an-Nawawi : 38

Overgeleverd van Abū Hurayrah  is dat de
Boodschapper van Allaah
zei:

“Voorwaar, Allaah zei: “Wie mijn waliyy (geliefde, helper) als vijand
neemt dan verklaar Ik hem zeker de oorlog, en er is niets
waarmee een dienaar dichter bij Mij komt wat meer geliefd is bij Mij dan hetgeen Ik voor hem verplicht gesteld heb. En
Mijn dienaar blijft dichter bij Mij komen met vrijwillige
daden totdat Ik van hem houd. En als Ik van hem houd dan
zal Ik zijn gehoor zijn waarmee hij hoort, zijn zicht waarmee
hij ziet, zijn hand waarmee hij grijpt en zijn been waarmee
hij loopt. En als hij Mij (iets) vraagt zal Ik het hem zeker
geven en als hij bij Mij toevlucht zoekt zal Ik hem zeker
toevlucht geven.”